In houten skip betsjut dyn dea
Nu de nachtvorst definitief het land uit is, is het de hoogste tijd om mijn boot – een houten Waarschip 570 - vaarklaar te gaan maken. Bij een eerste inspectie in de winterstalling is het wel even schrikken.
Zo op het droge, met een fel voorjaarszonnetje vol op de romp, is het direct duidelijk er dit keer met alleen een kwastje hier en een poetslap daar niet kan worden volstaan. Er moet geklust worden!De dubbelgeborgde piekenval vertoont scheuren bij het klapblok aan stuurboord, en ook zie ik meteen dat de schavielen, die bij dit type boot achter de reefknuttel doorlopen, vervangen moet worden. Lekker, dat heb ik weer.
Fokke, een geboren bootwerker die zijn eigen boot volledig gestript heeft en dus van 'klussen' weet, inspecteert met me mee en schudt meewarig zijn hoofd als hij een drevel een stukje in de korvijnnagelbank prikt. Hij zegt, ’met die 2 lagen anti-fowling red je het dit seizoen echt niet. Nee, de hele romp strak afschuren, twee componenten epoxyplamuur op het kardeel en de lepelboeg en daarna met 10%-15% verdunde jachtvernis aflakken, minstens 4 lagen....en dan nog.’
De helft van wat hij me vertelt ontgaat me, al was het maar omdat hij Fries spreekt dat om ondertiteling vraagt. Uit zijn gereedschapskist haalt hij een foto en zegt, ‘kijk, het Waarschip van Sietse, twee seizoenen terug was er nog niks aan de hand, maar toen heeft ie de boel laten versloffen, en zie waar het toe leidt.’
De boktalie en de klapspanners (gelukkig allebei!) zien er nog strak uit en volgens hem kan ook de spruitputting – vermits ik hem kaaltrek, opschuur en dubbel in de vernis zet - nog wel een tijdje mee.
Ik dacht dat ik ooit een bóót had gekocht, maar het blijkt een verzameling onderdelen te zijn die spontaan kunnen breken, roesten en verrotten.
Maar de zeilbotenonderhoudsindustrie is hier maar al te goed van op de hoogte en speelt er fanatiek op in: tegen - in mijn ogen - woekerprijzen zijn er voor elk probleem vernissen, lakken, coatings en primers te koop. De handel spreekt over periodieke onderhoudsschema’s en professionele verfsystemen...ja daag.
Omdat ik al onrustig word van een Gamma-folder ziet mijn onderhoudsplan 2007 er toch iets eenvoudiger uit: met aangeschaft schuurpapier en kwasten (van de Lidl... kost zowat niks, een aanrader) en een paar verknipte ouwe T-shirts als poetsdoeken begin ik met schuren, schuren en nog eens schuren.
Na een tijdje zie ik er uit als een stoffig ketelbinkie die er nog lol in heeft ook.
En dan, op enig moment, kunnen de kwasten in de terpentine en de verfblikken weer dicht en kan er getakeld gaan worden. Daarna rest alleen nog het hijsen van de zeilen (dit keer wél letten op het aanslaan van de onderlijnstrekker aan de spruitborgerslijn) en is het wachten op Piet Paulusma die droog zonnig weer voorspelt met windje 3-4. Dát is het moment om, zittend op de doft, schuin aan de wind de Terkaplesterpoelen op te varen en te gaan genieten……..
En, of je het gelooft of niet, het meeste in dit verhaaltje is bijna Echt Waar…